Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want [50]hij zal vrucht voortbrengen onder de broederen; [doch] er zal [51]een [52]oostenwind komen, een wind [53]des HEEREN, opkomende [54]uit de woestijn; en [55]zijn springader zal uitdrogen; diezelve zal den schat van alle [58]gewenste [59]huisraad roven. 50. Efraim, hoe ongezien en ongelooflijk het nu schijnt te zijn, zal nochtans in mijne kerk geplant zijnde, als een goede boom, nog goede vruchten voortbrengen, dat is, boetvaardig en gelovig geworden zijnde, goede werken doen. Zie Matth.3:8, enz. Deze belofte slaat zeer aardiglijk op de gelijkheid van het Hebreeuwse woord Jafri, dat is, hij zal vrucht dragen, of vruchtbaar maken, en van den naam Efraim. Hij, [de Messias, Efraims Verlosser, van wien in het voorgaande gesproken is] Hij zal [hem] [Efraim] vruchtbaar maken. Verstaande ook wijders het volgende tot aan het einde van vs.-1: van Christus' geweld en macht tegen zijne en zijner kerke voorzeide vijanden. 51. Hier keert de profeet weder tot de strafpredikatie. Vergelijk boven hfdst.12 vs.12. 52. Versta, den Assyrier, of de verwoesting, die hij zou aanrichten. Vergelijk Ezech.19:12, en boven hfdst.4 vs.19, en hfdst.12 vs.2. 53. Dien de Heere door zijn rechtvaardig oordeel tot Efraims straf verwekken zal, om hem te verstrooien, totdat hen Christus weder vergadere. 54. En dienvolgens geweldig, onverhinderd en glad doorgaande. 55. Van Efraim, en van de andere stammen, die zijn kwaad voorbeeld navolgden. 56. Dat is, van al zijn vermogen en rijkdom, dien hij door Gods zegen heeft, zal hij beroofd worden, gelijk in het volgende verklaard wordt. 57. Te weten, wind, dat is, de vijand, de Assyrier, die bij dien oostenwind vergeleken is. 58. Gelijk Nah.2:9. 59. Van het Hebreeuwse woord, zie Lev.15:4, en Ezech.16:17.